-
1 haunt
n. een plaats waar geesten vaak rondspoken; achtervolgen--------v. zich altijd ophouden in, regelmatig bezoeken; rondspoken in; niet loslatenhaunt1[ ho:nt] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————haunt2〈 werkwoord〉1 vaak aanwezig zijn in ⇒ zich altijd ophouden in, regelmatig bezoeken3 achtervolgen ⇒ niet loslaten, (steeds) lastig vallen♦voorbeelden:2 haunted castle • spookkasteel/slot -
2 that tune has been haunting me all afternoon
English-Dutch dictionary > that tune has been haunting me all afternoon
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский